Gozewijn, door de gratie Gods bisschop van Doornik, groet in de Heer de hem zo dierbare edelvrouwe Johanna, gravin van Vlaanderen en Henegouwen, en de overige edellieden en ridders, en alle andere christengelovigen aan wie voorliggend schrijven zal getoond worden
Ambtshalve vanuit de ons toevertrouwde herderlijke positie en zorg, zijn wij ertoe gehouden om, wat betreft de aan ons toevertrouwde mensen, voorzorgen te nemen tegen gevaren zowel voor hun lichaam als voor hun ziel en wat voor deze beide aspecten tot heil voert met waakzaam toezicht en gewetensvolle bezorgdheid te bevorderen.
Vandaar, aangezien in de parochie van Waasmunster – die zo weids is en groot in oppervlakte – door de afstand tussen de woonkernen bij het toedienen van het doopsacrament aan de kinderen tegenwoordig voortdurend veel gevaren voor hun zielen opduikelen, naast andere tekortkomingen in het christelijk leven van de parochianen en ongemakken voor een groot deel van hen dreigen voor ze de kerk kunnen binnengaan, hebben wij, met begripsvolle aandacht voor dat soort gevaren zowel naar lichaam als naar ziel, een getrouw en discreet man, Daniël, de pastoor van Waasmunster, de brenger van voorliggend schrijven, toelating gegeven om twee pastoorsambten ten behoeve van de christengelovigen in zijn parochie op te richten, waardoor ten gepaste tijde aan de gevaren voor hun zielen tegemoet kan gekomen worden en hun lichamelijke ongemakken kunnen verlicht worden.
Omdat een dergelijk voorstel, zo bruikbaar, zo volledig, rechtschapen en eerlijk zonder meer bepaald uw hulp en die van andere christengelovigen niet tot de beoogde voltooiing kan gebracht worden, vragen wij derhalve vriendelijk van u, mevrouw de Gravin, als de belangrijkste autoriteit, een welkome eerste vorm van tussenkomst en hulp geschikt om dit project in uitvoering te brengen, en verzoeken wij in de Heer dat u uit uw grondbezit, omwille van uw zielenheil dat van uw voorgangers en van uw opvolgers, welwillend en in alle vrijheid, gronden in eeuwigheid ter beschikking zou willen stellen om kerken te bouwen, kerkhoven aan te leggen en woningen voor de priesters te bouwen, terwijl u - zoals een onmiskenbare behoefte vraagt - een andere schenking doet uit uw aangrenzend grondbezit tot onderhoud van de priesters die daar dienstdoen, in eeuwigheid.
Voor u, edellieden en ridders en overige christengelovigen, richten wij onze genegen gebeden tot de Heer, zoveel we kunnen en ter vergeving van uw zonden leggen wij u, vol vertrouwen op God, op, teneinde het voornoemde project tot voltooiing te brengen, project dat zo rechtschapen en noodzakelijk is, dat u zich erop toelegt om uit de rijkdommen die u dankzij God hebt vergaard, rijkelijk vrome aalmoezen en lovenswaardige ondersteuning voor de naastenliefde te schenken, zodat u van Hem die ons opdraagt onze naasten te beminnen als onszelf, door de zo nodige hulp aan onze naasten, verdient het honderdvoudige in de hemel te ontvangen.
Wij hopen immers sterk in de Heer dat door deze werken van naastenliefde, gezien uw overige misstappen tegenover God in het verleden, u gemakkelijk verzoening kan bekomen.
Weet zeker dat ter bevordering van een dergelijke onderneming, wij zelf ook onze bijstand en advies en hulp uit onze goederen welwillend ter beschikking zullen stellen en dit in alle vrijheid.
Gegeven in het jaar van de Heer 1217 in de maand oktober. In het veertiende jaar van onze wijding.