Het Concilie van Nicea (Lieven Dehandschutter)
In het jaar 325 riep keizer Constantijn het Concilie van Nicea bijeen. De kerkvergadering moest een dreigende splitsing in de kerk ongedaan maken. De keizer drong daarop aan omdat hij de spanningen binnen de kerk gevaarlijk achtte voor de eenheid van het Romeinse Rijk. En het was juist omwille van de ruime verspreidheid van het christendom dat hij de Kerk erkend had om zo de eenheid va het keizerrijk te verstevigen.
Aan de grond van het conflict binnen de Kerk lag Arius, een priester uit Alexandrië die de goddelijke natuur van Christus aanvocht. Arius had reeds het onderspit gedolven tegen zijn bisschop in 318, maar dat belette niet dat zijn opvattingen terrein wonnen, zelfs bij bisschoppen. Volgens Arius had God de Vader Christus geschapen, zodat ze onmogelijk elkaars gelijken konden zijn. De Vader was eeuwig, terwijl de Zoon zijn oorsprong in de Vader vond. Daarentegen stond de Drievuldigheidsleer van Athanasius, die uiteindelijk door het Concilie officieel zou worden aangenomen.
HISTORISCHE TWIJFELS
De legende over Nicolaas' deelname aan het Concilie kan wetenschappelijk moeilijk onderbouwd worden. De oudste lijsten van de aanwezige bisschoppen (318 in totaal) vermelden zijn naam niet. Pas vanaf de 13de eeuw wordt hij op aanwezigheidslijsten genoemd, waarschijnlijk onder invloed van de legende zelf. Ook in andere bronnen wordt voor het eerst slechts in de 8ste eeuw verwezen naar zijn deelname aan het Concilie.
In schril contrast met het ontbreken van enig tastbaar bewijs over Nicolaas' aanwezigheid, staat het aandikken van de legende in de loop der tijden. In elke nieuwe versie werden bijkomende elementen toegevoegd. Volgens professor Charles W. Jones was het veelvuldig voorkomen van het getal drie en drieluiken in de Nicolaaslegenden de reden waarom hij ook werd "ingeschakeld" om de Drievuldigheidsleer te verdedigen. Wat hieronder volgt is de meest uitgebreide versie van de legende.
EEN KLAP VOOR ARIUS
Voor keizer Constantijn aantrad werden de christenen door Diocletianus vervolgd. Hij zette o.m. Nicolaas gevangen. Door een persoonlijke tussenkomst van Constantijn werd hij weer vrijgelaten.
Tijdens het Concilie, voorgezeten door de keizer, kreeg Arius de gelegenheid zijn stellingen uiteen te zetten. Alle bisschoppen luisterden stilzwijgend naar de betoog. Nicolaas echter kon de volgens hem ketterse taal niet langer aanhoren. Hij stond op en gaf Arius een kaakslag. Dit bracht grote opschudding teweeg in de vergadering. De aanhangers van Arius vroegen de keizer om strenge maatregelen. Wie iemand anders in aanwezigheid van de keizer het spreken belette moest gestraft worden. Zij vroegen dat de hand waarmee Nicolaas de klap had toegediend, zou worden afgehakt. Ook Arius zelf drong erop aan dat Nicolaas niet ongestraft zou blijven.
De keizer antwoordde dat de wet inderdaad verbiedt dat iemand, in aanwezigheid van de keizer, geweld gebruikt tegen iemand anders. Hij wou echter zelf geen straf uitspreken, maar liet dit over aan de vergadering.
De bisschoppen kwamen tot het besluit dat Nicolaas het bij het verkeerd eind had. Ze stelden de keizer voor hem zijn mijter en pallium (d.i. een witte wollen band met zes zwarte zijden kruisjes, die wordt gedragen als een ring om het bovenlijf met afhangende einden over de borst en de rug) te ontnemen en hem gevangen te zetten. Ook moest zijn baard worden afgeknipt, wat een bijzonder zware vernedering was.
De keizer stemde met dit voorstel in. Nicolaas werd opgesloten en na het Concilie zou de zaak ten gronde worden behandeld. In zijn kale cel werd Nicolaas aan handen en voeten geketend.
GODDELIJKE TUSSENKOMST
Tijdens de nacht verschenen Jezus en Maria in de cel van Nicolaas. Christus vroeg hem: "Nicolaas, waarom zijt ge gevangen genomen?" Hij antwoordde: "Omdat ik U liefheb." Christus en zijn Moeder verlosten hem van zijn boeien. Jezus reikte hem een Evangelieboek aan en Maria bracht hem zijn bisschoppelijke gewaden.
De volgende morgen waren de bewakers ten zeerste verbaasd toen zij een kijkje kwamen nemen in Nicolaas' cel. De bisschop zat in zijn ambtsgewaad te lezen in de Heilige Schrift. Dit werd onmiddellijk gemeld aan de keizer, die opdracht gaf Nicolaas op staande voet te bevrijden en bij hem te brengen.
Keizer Constantijn vroeg Nicolaas om vergeving. Het Concilie verwierp de leer van Arius en schaarde zich achter de opvattingen van Nicolaas.
De kerkvergadering werd beëindigd met een banket, waarop de keizer aan elke bisschop een kostbaar aandenken gaf.
Volgens een andere versie bevrijdde niet de keizer maar het volk Nicolaas uit de gevangenis. Toen het nieuws zich verspreid had dat Nicolaas zich in bisschopskledij verdiept in het Evangelie kwam het volk hem verlossen. Nog volgens deze versie droeg Nicolaas daarna een dankmis op. Tijdens de dienst daalde een engel neer, die hem zijn mijter opzette. Ook groeide zijn baard op wonderbare wijze weer aan zijn gelaat.
Het aanreiken van bisschopsstaf en mijter door engelen zouden dus kunnen verwijzen naar deze legende. Dergelijke taferelen worden o.m. uitgebeeld aan de preekstoel en het Nicolaasaltaar in de Sint-Nicolaaskerk te Sint-Niklaas (België, Vlaanderen).
Maria dook vanaf de 16de eeuw op in deze legende. Nicolaas had een bijzondere verering voor haar. Heel wat renaissanceschilders grepen dit dankbaar aan en maakten van de gezamenlijke afbeelding van Nicolaas en Maria een populair thema (zo o.m. Titiaan)
© Sint-Nicolaasgenootschap Vlaanderen, overgenomen uit de "Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap" jaargang 2 nummer1 (april 1991)